Literatuur, Geschiedenis en Theorie

J.A. Dautzenberg (2009)

Gepubliceerd op 08-02-2017

Ida G.M. Gerhardt

betekenis & definitie

Nederlands dichteres (1905–1997). Zij debuteerde in 1940 met de kleine bundel Kosmos maar kreeg pas in de jaren ’70 erkenning, wat voor een groot deel te danken was aan de inspanningen van uitgever Johan Polak.

In 1945 protesteerde een groepje dichters van het blad Criterium (Aafjes, Hoornik en Vasalis) met een ‘open brief’ tegen de toekenning van een literaire prijs aan haar bundel Het veerhuis (waarin haar debuut was opgenomen) in plaats van aan een bundel van Achterberg. In de jaren ’50 en ’60 werd alle aandacht opgeëist door de experimentelen en was er weinig belangstelling voor haar zuiver klassieke en vaak religieuze poëzie. In 1980 kreeg ze echter de P.C.Hooftprijs en tegenwoordig wordt ze vaak beschouwd als de belangrijkste Nederlandse dichteres van de 20e eeuw. De miskenning heeft haar zeer geërgerd en ze heeft er vaak over geschreven, waarbij een zeker zelfmedelijden niet steeds werd vermeden (bijv. “Vogelvrij” uit De slechtvalk, 1966).

Haar thematiek is vanaf haar debuut gelijk gebleven. Gerhardt is in essentie een symbolistische dichteres. De alledaagse werkelijkheid en vooral de natuur is voor haar ‘een woud van symbolen dat heenwijst naar een andere werkelijkheid’ (R.L.K. Fokkema). Het is de taak van de dichter de zin van de natuur, die naar de hogere werkelijkheid verwijst, op te sporen. Zij heeft een nogal verheven opvatting van het dichterschap, wat Jaap Goedegebuure tot de typering bracht: ‘de laatste vertegenwoordiger van het dichterstype dat zijn werk opvat als een goddelijke roeping en toornige boetpredicaties richt tegen een vaderland in verval.’

< >