Nederlands schrijfster van romans en verhalen (1951-2013). De hoofdpersonen van de verhalen uit haar debuut, Een kaart, niet het gebied (1984), zijn voornamelijk meisjes in de puberteit die in tamelijk chaotische omstandigheden opgroeien (ontwrichte gezinnen, moeizame relaties met de ouders, ziekten) en op allerlei manieren in verzet komen: vernielingen, weglopen, zelfverminking, verzinsels.
Sommige elementen uit de verhalen zijn autobiografisch, zoals de vader die leraar is, het zwakbegaafde zusje, problemen op school en het vernielen van het meubilair. De vrouwelijke hoofdpersonen uit haar tweede bundel, De zeevlam (1985), zijn ouder en lijken zich te hebben aangepast, maar ze ‘loeren vanuit hun schuilplaats, tot zich een geschikt moment voordoet om toe te slaan, soms tot hun eigen verbazing, of slechts in hun verbeelding’ (Aleid Truijens). In 1987 verscheen haar derde bundel: Aanklacht tegen onbekend. ‘De bekoring van het nieuwe is er een beetje af,’ schreef Truijens. Maar Jaap Goedegebuure: ‘Het steekt met kop en schouders boven het maaiveld van de Nederlandse literatuur uit.’
Hierna verschenen de novelle De regels van het huis (1988), over een twaalfjarig meisje dat zich schuldig voelt over de verdrinkingsdood van haar zusje, en de roman Stella Klein (1990), een achttal min of meer zelfstandige episoden uit het leven van de hoofdpersoon, die ook al voorkwam in het titelverhaal van haar debuut. De weg naar het pompstation (1996) is zowel een thriller (een vrouw ligt op de intensive care omdat iemand gepoogd heeft haar te vergiftigen), als een psychologische portret van een vrouw die opgegroeid is in de chaotische omstandigheden zoals die heel vaak bij deze schrijfster voorkomen. Een dag in december (1997) gaat over een vrouw die eindelijk de beslissing neemt haar man te verlaten om een eigen leven te kunnen leiden. In Mijn moeder en de duif of Hoe ik met schaatsen stopte (2002) bezoeken vijf volwassen dochters hun moeder voor haar verjaardag; door de ogen van een van hen zien we een beeld van het gezin waarin de vijf opgroeiden. Over het algemeen werd het latere werk van De Graaf minder positief ontvangen dan het vroegere.