Nederlands schrijver van o.a. romans, toneelstukken en cursiefjes (Rotterdam 3.12.1864 – Zandvoort 22.11.1924). Redigeerde van 1897 tot 1901 een eigen blad, De Jonge Gids, Van 1907 tot 1912 woonde hij in Berlijn; daarna tot 1922 directeur van de ‘Nederlandsche Tooneelvereniging’.
Talrijke pseudoniemen: Ahasverus, Barend Bof, Samuel Falkland, Koos Habbema, Ivan Jelakowitsch, Heinz Sperber. Heijermans is de belangrijkste toneelschrijver uit de Nederlandse literatuur met 23 avondvullende stukken en 27 eenakters. Vrijwel al die stukken staan in het teken van zijn socialistische opvattingen. In zijn werk behandelde hij zowat alle misstanden die denkbaar zijn: de bekrompen seksuele moraal (Het zevende gebod, 1899), de wantoestanden in de visserij (Op hoop van zegen, 1900), het militarisme (Het pantser, 1901), de ellende van de veenarbeiders (Ora et labora, ‘Bid en werk’; 1902), het verstarde dogmatische geloof (Allerzielen, 1904), de praktijken van grote warenhuizen (De Opgaande Zon, 1908), het harde bestaan van de mijnwerkers (Glück auf, 1911), het kapitalisme in het algemeen (De wijze kater, 1918).
Zijn beroemdste stuk is Op hoop van zegen, waarin de spreekwoordelijk geworden regel voorkomt: ‘De vis wordt duur betaald’. Het verhaal vertelt hoe reders onzeewaardige schepen laten uitvaren om het verzekeringsgeld te innen en is geënt op bestaande praktijken (in 1909 werd een wet ingesteld die de controle op uitgaande schepen regelde). De slotscène is bijzonder navrant: Kniertje krijgt van de reder een pannetje etensresten mee naar huis en mag weer bij hem als werkster in dienst komen als een soort schadevergoeding voor het verlies van haar twee zonen.