Literatuur, Geschiedenis en Theorie

J.A. Dautzenberg (2009)

Gepubliceerd op 08-02-2017

Hans Dorrestijn

betekenis & definitie

Nederlands cabaretier, dichter en novellist (*1940). Studeerde Nederlands en gaf zeven jaar les op het Wagenings lyceum voor hij zich fulltime aan het schrijven van liedteksten voor kinderen en volwassenen en het samenstellen van cabaretprogramma’s zou gaan wijden.

Hij is vooral bekend om zijn zwartgallige humor. In 1973 debuteerde hij met een verzameling liedjes Als de balken gaan verzakken. Autobiografisch is zijn boek Finale kwijting (2000), waarin hij de jeugd, de liefdes en het mislukken van het huwelijk van een alcoholische liedjesschrijver optekent. In Dorrestijns vogelgids (2007) “ruimde het bierglas het veld voor de verrekijker, de kastelein werd vervangen door de ornitholoog en de kater werd verslagen door de Wintertaling en de Appelvink,” zoals hijzelf verklaarde. In de autobiografische verhalen neemt hij de vogelaars op de hak, maar de lezer steekt toch ook heel wat op over allerlei vogelsoorten.

Overige liedjes en cabaretteksten o.a.
1974 Bofkont en andere liedjes
1977 Mooi van lelijkheid
1986 Huiselijke omstandigheden - liederen van wanhoop en ongeloof
1991 Pretpark
1995 Gesmolten ijsberen
1995 De liedjes voor kinderen
2006 Ruïnes (met Martin van Dijk)

< >