Nederlands prozaïst en vertaler (*1950). Hij is de broer van Doeschka Meijsing. Samen met haar schreef hij Moord & Doodslag (2005), over een zus die bij haar broer in Syracuse op bezoek gaat.
Onder het pseudoniem Joyce & Co, de naam van een schrijvers- en filmerscollectief te Haarlem, schreef hij tussen 1974 en 1986 de zgn. Erwin-trilogie. De decadente held in de serie is Erwin Garden die kunst hoger waardeert dan het leven zelf.
De roman Veranderlijk en wisselvallig (1987) werd bekroond met de AKO Literatuurprijs. Het vervolg op deze roman, Altijd de vrouw, verscheen in 1991.
De grachtengordel (1992) is een sleutelroman over het literaire wereldje in Nederland aan het eind van de jaren tachtig. Meijsings alter ego Erik Provenier figureert zelf nogal parmantig in de scene. A.F.Th. van der Heijden, die als Albert Zeggers in het boek wordt afgeschilderd als verwaande, jaloerse en slechtgeklede collega, noemt hem sindsdien ‘mijn pijprokende tante Geerten’.
Tussen mes en keel (1997) beschrijft de weg naar de zelfmoordpoging van de manisch-depressieve Provenier.
