Gepubliceerd op 30-07-2017

Ruanda

betekenis & definitie

Republiek in Oost-Afrika; op 1 juli 1962 zelfstandig geworden.

De ontwikkelingen in het zeer dichtbevolkte Ruanda en in het buurland Burundi werden (en worden) in hoge mate bepaald door de tegenstellingen tussen de twee bevolkingsgroepen: de Hutu en de Tutsi. De Hutu zijn de oorspronkelijke bewoners; zij vormen de meerderheid van de bevolking. De Tutsi immigreerden waarschijnlijk vanaf de vijftiende eeuw, en vestigden (vermoedelijk) in de zestiende eeuw een koninkrijk in het tegenwoordige Burundi. De Tutsi kwamen als herders uit Ethiopië en Sudan. Omdat ze meer vee hadden dan de Hutu, vormden de Tutsi de feodale bovenlaag.

In 1899 stichtten de Duitsers een militaire post in Usumbura; het gebied ging deel uitmaken van Duits-Oost-Afrika. Tijdens de Eerste Wereldoorlog veroverden Belgische troepen in 1916 het gebied. Vanaf 1919 maakte Burundi deel uit van Ruanda-Urundi, onder bestuur van België; sinds 1923 als mandaatgebied van de Volkenbond, en vanaf 1946 als trustgebied van de Verenigde Naties. Ruanda-Urundi werd administratief bij Belgisch-Kongo gevoegd. Op 1 januari 1962 kreeg Burundi intern zelfbestuur, en op 1 juli 1962 onafhankelijkheid. Het zuidelijk deel werd een monarchie onder de naam Burundi; het noordelijk deel een republiek onder de naam Ruanda. In 1964 zegde Burundi de unie met Ruanda op.

Ten tijde van de onafhankelijkheid van Ruanda waren er hevige botsingen tussen de twee bevolkingsgroepen. De gevechten begonnen in 1959 na het overlijden van (Tutsi-)koning Mutara III, en kostten duizenden Tutsi het leven; ruim honderdveertigduizend Tutsi vluchtten naar de buurlanden. Een Hutu-opstand leidde in 1961 tot de val van Kigeri V, de laatste koning van de Tutsi-monarchie. De gematigde Hutu-premier Kayibanda werd na verkiezingen president. Na een mislukte Tutsi-staatsgreep in 1963 richtten de Hutu nieuwe slachtingen aan. Veel Tutsi sloegen opnieuw voor het geweld op de vlucht. Zij zouden pas in de jaren negentig terugkomen.

President Kayibanda werd in 1965 en in 1969 herkozen. Bij de parlementsverkiezingen van 1965 won de partij van de Hutu alle zetels. In 1973 namen de Hutu wraak voor de moord op meer dan honderdduizend verwanten in Burundi door in Ruanda grote aantallen Tutsi om het leven te brengen. In datzelfde jaar maakte een coup een einde aan het bewind van president Kayibanda; generaal Juvénal Habyarimana kwam aan het hoofd te staan van een junta, waarin ook de Tutsi waren vertegenwoordigd. Habyarimana werd na verkiezingen in 1978 president; in 1983 en in 1988 werd hij herkozen.

In 1988 kreeg Ruanda een vluchtelingenstroom van tienduizenden Hutu uit Burundi te verwerken, waar het (Tutsi-)leger opstanden van de Hutu neersloeg. In oktober 1990 begon het opstandige (Tutsi-)Ruandese Patriottisch Front (FPR) vanuit Uganda, en geholpen door Ugandese troepen een offensief tegen het Ruandese leger, dat met behulp van Belgische en Franse militairen de aanval afsloeg. Op 4 augustus 1993 werd in de Tanzaniaanse stad Arusha een vredesakkoord getekend. Waarnemers van de Verenigde Naties zouden erop toezien dat de FPR geen militaire hulp meer ontving.

Na de sterker wordende roep van de oppositie om meer democratie werd president Habyarimana op 5 januari 1994 beëdigd voor een overgangsperiode van tweeëntwintig maanden. In oktober 1995 zouden meerpartijenverkiezingen worden gehouden. De Ruandese president kwam echter op 6 april 1994 om het leven, toen het vliegtuig waarin hij samen met zijn Burundese collega Ntaryamira reisde, in de buurt van de Ruandese hoofdstad Kigali met raketten werd neergeschoten. Ook verschillende leden van de Ruandese regering vonden de dood. Hoewel niet duidelijk werd wie voor de aanslag verantwoordelijk was, betekende de dood van de president het begin van een ongekende massaslachting in Ruanda. De Tutsi-rebellen van het Ruandese Patriottisch Front begonnen een opmars naar de hoofdstad Kigali. Voor de optrekkende Tutsi-troepen uit vermoordden Hutu-milities op grote schaal Tutsi-burgers en (vermeende) handlangers (gematigde Hutu). De aanwezige militairen van de Verenigde Naties deden niet veel meer dan constateren dat zich in Ruanda een volkerenmoord voltrok. Na de moord op tien Belgische soldaten trok dat land alle troepen terug. Ook Frankrijk deed dat na eerst de buitenlanders te hebben geëvacueerd. Naar schatting kwamen ruim vijfhonderdduizend Ruandezen, vrijwel allen Tutsi, om het leven. Meer dan één miljoen mensen vluchtten naar het grensgebied van Zaïre. Onder hen bevonden zich veel moordenaars die bang waren voor wraakacties van het FPR, dat in de loop van 1994 heel Ruanda onder controle kreeg. In de vluchtelingenkampen stierven vele duizenden ontheemden. Pas na grote internationale hulpacties verbeterde de situatie in de kampen. In 1995 probeerde het Zaïrese leger de vluchtelingen met geweld uit de kampen te jagen. Veel Hutu durfden echter vanwege de voortgaande terreur niet terug naar Ruanda. De toestand daar bleef uiterst gespannen.

< >