Duits politicus; president (1949-60) van de Duitse Democratische Republiek (DDR).
Pieck begon zijn carrière als timmerman. Hij werd in 1894 secretaris van de vakbond van houtbewerkers. In 1895 sloot hij zich bij de Sozialdemokratische Partei Deutschlands (SPD) aan; hij behoorde tot de pacifistische vleugel. Zijn anti-oorlogspropaganda bracht hem in de Eerste Wereldoorlog voor het Duitse militaire gerechtshof. Pieck wist echter te ontsnappen, dook vervolgens onder in Berlijn en vluchtte in februari 1917 naar Nederland. In 1918 keerde hij naar Duitsland terug, waar hij tot de Spartakusbond toetrad. Hij was een van de oprichters van de Kommunistische Partei Deutschlands (KPD), die op 1 januari 1919 uit die bond voortkwam. Van 1921-28 en van 1932-33 was Pieck lid van de Pruisische Landdag; vanaf 1928 zat hij ook in de Rijksdag.
Nadat Ernst Thälmann, de voorzitter van de KPD, in 1933 door de nationaal-socialisten was gearresteerd, week Wilhelm Pieck uit naar Parijs en ging in 1934 naar de Sovjetunie. Daar werd hij in 1935 voorzitter van de KPD en in 1943 voorzitter van het comité Freies Deutschland. Toen de KPD in april 1946 in de Sovjetbezettingszone van Duitsland met de SPD samensmolt tot de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands (SED), werd Pieck voorzitter van deze partij. Hij deelde deze functie met Otto Grotewohl, de voormalige voorzitter van de SPD. Bij de vorming van de DDR in 1949 werd Pieck tot president benoemd. Deze functie was evenwel ondergeschikt aan het partijleiderschap, dat vanaf 1950 door Walter Ulbricht werd bekleed. Na de dood van Pieck volgde Ulbricht hem ook op als president.