Sovjetrussisch politicus.
Molotov (afgeleid van het Russische woord voor hamer) was sinds 1906 de schuilnaam van Vjatsjeslav Michajlovitsj Skriabin. Molotov nam als vijftienjarige gymnasiast al deel aan de revolutie van 1905; hij sloot zich in 1906 bij de bolsjevieken aan. Van 1909-11 en van 1915-16 werd hij wegens zijn politieke activiteiten verbannen. Molotov was in 1912 een van de oprichters van de Pravda, de partijkrant van de bolsjevieken. In de oktoberrevolutie van 1917 speelde hij een belangrijke rol. In de jaren twintig maakte Molotov carrière in de Communistische Partij. Hij werd in 1921 lid van het Centraal Comité en in 1926 lid van het Politbureau. Van 1930-41 was Molotov voorzitter van de Raad van Volkscommissarissen. In mei 1939 verving hij Maksim Litvinov als minister van Buitenlandse Zaken. Hij bekleedde die functie tot 1949. Molotov maakte naam als ondertekenaar van het Molotov-von Ribbentrop-pact (23 augustus 1939), het vriendschapsverdrag tussen de Sovjetunie en Duitsland. In de Tweede Wereldoorlog was Molotov lid van het Staats Defensie Comité en nam hij deel aan de oorlogsconferenties van de geallieerden. In 1949 werd hij vice-voorzitter van de ministerraad. Als Sovjetvertegenwoordiger in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd hij als `mister njet' de verpersoonlijking van de Sovjetbijdrage aan de Koude Oorlog.
Na de dood van Stalin in maart 1953 maakte Molotov deel uit van het collectief leiderschap. Hij werd opnieuw minister van Buitenlandse Zaken. In 1957 werd hij ontslagen wegens zijn betrokkenheid bij de anti-partijgroep, die oppositie had gevoerd tegen Nikita Chroesjtsjov. Molotov werd tot ambassadeur in de Mongoolse Volksrepubliek (1957-60) gedegradeerd. Daarna werd hij leider van de Sovjetdelegatie naar het International Atomic Energy Agency (IAEA, Internationale Atoomenergie Agentschap) in Wenen (1960-61). In 1962 werd hij uit de partij gezet en sindsdien leidde hij een teruggetrokken leven. Molotov werd in 1984 gerehabiliteerd.