Gepubliceerd op 30-07-2017

Mein Kampf

betekenis & definitie

Een autobiografisch getint boek van Adolf Hitler.

Het eerste deel van Mein Kampf schreef Hitler in 1924 in zijn cel in de vesting Landsberg, geassisteerd door zijn medegevangene Rudolf Hess. Het tweede deel werd in 1925 26 samengesteld. Vóór de machtsovername door de nazi's werd het boek matig verkocht. Tijdens het Derde Rijk was Mein Kampf een onmisbaar standaardwerk dat in geen huishouden mocht ontbreken. Gedurende de Tweede Wereldoorlog werd het boek bij iedere huwelijkssluiting uitgereikt.

De inhoud van het boek was weinig origineel. Veel gedachten waren ontleend aan andere schrijvers; er zijn ook nogal wat rechtse ideeën uit het Wenen van Hitlers jeugd in terug te vinden. Het beeld dat Hitler van zijn jeugd gaf, was veel somberder dan de werkelijkheid.

Volgens Hitler was ongelijkheid tussen rassen en individuen een deel van de onveranderlijke natuurlijke orde. De natuurlijke eenheid van de mensheid was het volk; de staat moest het volk dienen. De Weimar-republiek faalde daarin. Democratie is onbestaanbaar, omdat daarbij een gelijkheid binnen het volk wordt verondersteld die niet bestaat. De eenheid van het volk is belichaamd in de Führer, die absolute autoriteit heeft. De grote vijand van het nazisme is het marxisme. Het internationalisme van deze ideologie en de klassenstrijd die het marxisme propageert, staan haaks op de eenheid van het volk die het nationaal socialisme nastreeft.

Hitler zag een duidelijke verbinding tussen marxisme en jodendom. Achter Marx staat de jood, zei hij. Voor hem was de jood de incarnatie van het kwaad.

< >