Hongaars politicus; de leider van de Hongaarse Radenrepubliek in 1919.
Béla Kun was de zoon van een joodse advocaat. Hij studeerde in Kolozsvar rechten. Kun werkte eerst als ambtenaar bij een arbeidersverzekeringsmaatschappij en werd later journalist. Aanvankelijk was hij sociaal-democraat. In het begin van de Eerste Wereldoorlog raakte hij in Russische krijgsgevangenschap.
Na de februarirevolutie van 1917 nam Kun op verzoek van Kerenski de leiding op zich van de revolutionaire propaganda onder de krijgsgevangenen. Zijn samenwerking met Kerenski was van korte duur, want Kun sloot zich bij de bolsjevieken aan.
Béla Kun keerde na de vrede van Brest-Litovsk naar Hongarije terug en organiseerde daar de Communistische Partij. In februari 1919 werd hij gevangengezet; desondanks kreeg hij de kans met de leiders van de sociaal-democraten een radenrevolutie (radenstelsel) voor te bereiden. Op 21 maart riep hij de Hongaarse Radenrepubliek uit. Kun werd zelf leider van de regering en Volkscommissaris voor Buitenlandse Zaken. De banken en het grootgrondbezit werden genationaliseerd.
Nadat de socialisten opzij waren geschoven, ontaardde Kun's bewind in een gruwelijke terreur. In april begon Kun een oorlog tegen de Tsjechen en Roemenen die in Hongarije tussenbeiden trachtten te komen. In augustus werd zijn bewind weggevaagd door de binnenlandse oppositie en door buitenlandse interventie onder leiding van admiraal Miklós Horthy. Beloofde Sovjethulp bleef uit. Kun vluchtte op 1 augustus naar Wenen en vandaar naar Moskou, waar hij president van de Komintern werd.
Kun verdween in 1937, tijdens de zuiveringen van Stalin. In 1958 werd hij gerehabiliteerd. In 1990 werd in Moskou bekendgemaakt dat Béla Kun in augustus 1938 als trotskist was doodgeschoten.