Een tankslag in de Tweede Wereldoorlog tussen het Duitse en het Sovjetleger bij de stad Koersk, vierhonderd kilometer ten zuiden van Moskou.
Koersk was op 8 februari 1943 door de Sovjets bevrijd. De Duitsers openden op 5 juli 1943 een grootscheeps offensief tegen de door het Rode Leger aangelegde verdedigingswerken rond de stad. Hoe belangrijk de slag voor de Duitsers was, blijkt uit een persoonlijke boodschap van Hitler aan de één miljoen Duitse soldaten die op het punt stonden aan te vallen: `Vandaag nemen jullie deel aan een offensief dat zó belangrijk is, dat van de uitkomst de hele toekomst van de oorlog kan afhangen.' De Sovjets onder leiding van maarschalk Zjoekov waren echter goed voorbereid, zodat het Duitse leger weinig succes boekte. Op 12 juli begon het tegenoffensief van de Sovjettroepen, waarna de Duitsers werden teruggedreven.
De Slag bij Koersk is de grootste tankslag uit de geschiedenis. De Sovjets brachten bijna zevenduizend tanks en gemotoriseerde kanonnen in stelling; de Duitsers zevenentwintighonderd tanks, waarvan ruim vijftienhonderd werden vernietigd. Er sneuvelden meer dan honderdduizend Duitse soldaten. Doordat Duitsland het grote verlies aan materieel en manschappen niet kon aanvullen, betekende de tankslag de definitieve ommekeer in de strijd in de Sovjetunie. Na deze slag ging de Sovjetopmars onverminderd krachtig door.