Organisatie die streeft naar aansluiting van Noord-Ierland (Ulster) bij Ierland.
De oorsprong van het Ierse Republikeinse Leger ligt in de Fenian Brotherhood die in 1858 in de Verenigde Staten was opgericht. In 1919 activeerde de Sinn Fein de organisatie als een gewapende arm; de leden werden gerekruteerd uit Ierse vrijwilligers. Het IRA trachtte met geweld de Ierse onafhankelijkheid af te dwingen. De organisatie was zeer ontevreden over de vorming van de Ierse Vrijstaat in december 1921. De dominionstatus vond men onvoldoende en bovendien ging het IRA er niet mee akkoord dat een groot deel van Ulster bij Engeland bleef. In een korte burgeroorlog (1922-23) werd het IRA verslagen. Toen Sinn-Fein-leider de Valéra in 1924 een eed van trouw aan de Ierse regering zwoer, werd het IRA daardoor een illegale organisatie. Het IRA kreeg forse financiële steun uit de Ierse gemeenschap in de Verenigde Staten.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de organisatie verboden; honderden leden werden zonder vorm van proces geïnterneerd. In 1956 laaide het geweld in Noord-Ierland weer op, waarbij het IRA een aantal grensincidenten veroorzaakte. In 1968 verhevigde het IRA de activiteiten in Ulster als gevolg van de toenemende strijd tussen katholieken en protestanten.
In 1969 brak in Noord-Ierland feitelijk een burgeroorlog uit toen Britse troepen de orde kwamen herstellen. In de jaren zeventig opereerde het IRA vooral in Noord-Ierland, in Engeland en zelfs in Ierland; later werden ook Britse militairen en burgers op het vasteland van Europa het doelwit van IRA-aanslagen. In 1985 wees de organisatie de toenadering tussen Ierland en Noord-Ierland af; er waren te weinig aanwijzingen dat Ulster daadwerkelijk een deel van Ierland zou worden. Het IRA stelde zich echter wél gematigd positief op tegenover het akkoord met betrekking tot Noord-Ierland, dat de Britse en Ierse regeringen op 15 december 1993 hadden gesloten; in dat akkoord waren de voorwaarden vastgelegd waaronder vredesbesprekingen over Noord-Ierland zouden moeten worden gehouden. Het inzicht was doorgebroken dat geweld op den duur geen oplossing bood. Ondertussen waren sinds 1969 meer dan drieduizend inwoners van Ulster om het leven gekomen. Op 31 augustus 1994 kondigde het IRA aan de vijandelijkheden te zullen staken en vrede een kans te willen geven. Kort daarna volgden protestantse terreurgroepen met soortgelijke verklaringen.