Pools politicus, secretaris-generaal van de Poolse Communistische Partij (1943-48 en 1956-70).
Gomulka werkte bij een slotenmaker en in een olieraffinaderij. Hij sloot zich in 1926 bij de illegale Communistische Partij van Polen aan. Van 1932-34 en van 1936-39 verbleef hij in de gevangenis. In de tussenliggende jaren kreeg Gomulka in Moskou aan de school van de Komintern, de Communistische Internationale, een opleiding tot partijleider. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog organiseerde hij, tegen de wil van de Sovjetunie, verzetsgroepen in Polen. Gomulka werd in 1943 tot secretaris-generaal van de Poolse Verenigde Arbeiderspartij benoemd. Na de oorlog werd Gomulka vice-premier en minister voor de gebieden die van Duitsland waren afgenomen. Wegens het propageren van een onafhankelijke Poolse weg naar het socialisme, viel hij in 1948 bij Stalin in ongenade. Gomulka werd afgezet en was van 1951-55 opnieuw een gevangene.
Na het uitbreken van onlusten in Polen in 1956 besloot de Sovjetunie Wladyslaw Gomulka te rehabiliteren en hem opnieuw tot secretaris-generaal te benoemen. Hij voerde een zeer gematigde politiek: er kwamen meer vrijheden voor burgers, de gedwongen collectivisatie van de landbouw werd opgeheven en de rooms-katholieke Kerk werd niet langer vervolgd. Onder druk van de Sovjetunie kwam echter al in 1957 een tegenontwikkeling op gang. Gomulka ging steeds meer in het kielzog van Moskou varen en verloor hierdoor zijn populariteit onder de bevolking. Toen in december 1970 de prijzen van voedsel sterk stegen, braken er grote demonstraties uit en werd Gomulka gedwongen af te treden. Hij werd in 1971 uit al zijn functies ontheven, en vervangen door Edward Gierek. In februari 1980 werd Gomulka officieel eerherstel verleend.