Gepubliceerd op 30-07-2017

Georgië

betekenis & definitie

Republiek in West-Azië, grenzend aan de Zwarte Zee, Turkije, de Russische Federatie, Armenië en Azerbeidzjan; sinds 9 april 1991 onafhankelijk. Georgië is lid van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten.

Georgië kwam in 1783 onder protectoraat van Rusland, dat het land in het begin van de negentiende eeuw annexeerde. Er was in Georgië veel weerstand tegen de Russische overheersing. Een sterke arbeidersbeweging organiseerde tal van activiteiten tegen de Russen. In 1905 kwam het tot bloedige botsingen. Op 26 mei 1918 verklaarden de Georgiërs zich onafhankelijk. De onafhankelijkheid werd in februari 1919 door een Constituerende Vergadering bevestigd. Het land werd door onder andere Groot-Brittannië en Frankrijk erkend. In februari 1921 viel het Rode Leger Georgië binnen. Georgië werd een onderdeel van de Trans-Kaukasische federatie die in 1922 met Armenië en Azerbeidzjan werd gesloten. De federatie trad in 1923 tot de Sovjetunie toe. In 1936 werd Trans-Kaukasië ontbonden, waardoor Georgië een aparte Unierepubliek werd.

Aan het eind van de jaren tachtig groeide het Georgische nationalisme. In april 1989 doodde het Sovjetleger twintig demonstranten in de hoofdstad Tbilisi. Op 17 maart 1991 sprak een overweldigende meerderheid van de bevolking zich in een referendum vóór onafhankelijkheid uit. Op 9 april 1991 nam de Opperste Sovjet van Georgië een officiële verklaring aan over het `herstel van de onafhankelijkheid van de staat'. Op 26 mei werd Zwiad Gamsachoerdia in de eerste rechtstreekse presidentsverkiezing die ooit in Georgië was gehouden met zevenentachtig procent van de stemmen gekozen.

De onafhankelijkheid bracht grote onrust. Zuid-Ossetië probeerde zich van Georgië los te maken. Bovendien werd er veel kritiek op president Gamsachoerdia geuit, die verweten werd dictatoriaal te regeren. Er braken eind december 1991 in Tbilisi zware gevechten uit, die op 6 januari 1992 tot de vlucht van de president leidden. Ook daarna werd er nog lange tijd gevochten tussen voor- en tegenstanders van de president, en in Zuid-Ossetië. Op 31 december 1993 overleed Gamsachoerdia.

In maart 1992 keerde de voormalige Sovjetminister van Buitenlandse Zaken Edoeard Sjevardnadze naar Georgië terug; hij werd voorzitter van de nieuwe Staatsraad. Op 6 november werd hij tot parlementsvoorzitter en staatshoofd benoemd. Op 23 juli 1992 verklaarde de autonome Georgische republiek Abchazië zich onafhankelijk, waardoor er nog een nieuwe brandhaard bijkwam. In augustus braken gevechten uit, die na een korte wapenstilstand in september weer oplaaiden. Pas in april 1994 kwam aan de burgeroorlog een einde. Abchazië behield een onafhankelijke status. De oorlog had aan ongeveer dertigduizend Georgiërs het leven gekost, terwijl honderdvijftig- tot tweehonderdduizend Georgiërs op de vlucht waren geslagen. Rusland leverde troepen die als vredesmacht toezicht gingen houden op de naleving van de gesloten akkoorden. De Georgiërs konden nu aan de opbouw van de republiek gaan denken. Voorlopig bleef het echter onrustig; in het najaar van 1995 ontsnapte Sjevardnadze bij een bomaanslag ternauwernood aan de dood. Daarna versterkte hij zijn positie door zijn belangrijkste rivalen opzij te schuiven.

< >