Het orgaan dat de economische, wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de communistische landen coördineerde.
Het woord COMECON is een afkorting van COuncil for Mutual ECONomic assistance (Raad voor Wederzijdse Economische bijstand). De COMECON werd op 25 januari 1949 in Moskou opgericht en betekende de eerste formele samenwerking tussen de Sovjetunie en de landen van het Oostblok. De organisatie was oorspronkelijk bedoeld als het Oost-Europese antwoord op het Marshall-plan. Pas na de dood van Stalin (maart 1953) kreeg de COMECON praktische betekenis. De best geslaagde projecten zijn een gezamenlijk elektriciteitsnet en de aanleg van een pijpleiding, die tussen 1964 en 1990 ruwe olie uit de Oeral naar de Oost-Europese raffinaderijen transporteerde.
Hoewel formeel alle deelnemende landen zeggenschap in de organisatie hadden, bepaalde vooral de Sovjetunie de gang van zaken. De COMECON werd daardoor in het Oostblok vaak als een economisch onderdrukkingsinstrument gezien. De leden werden onder meer gedwongen tegen lage prijzen grondstoffen aan de Sovjetunie te leveren. Aan de andere kant nam de Sovjetunie in het kader van de COMECON na de Cuba-crisis tegen hoge prijzen Cubaans suikerriet af om het regime van Fidel Castro te steunen.
De COMECON boette na 1988 sterk aan betekenis in als gevolg van de politieke veranderingen in het Oostblok en de toenemende afhankelijkheid van de handel met en investeringen uit West-Europa.
Op 5 januari 1991 werd de COMECON opgeheven en vervangen door een nieuw orgaan dat de naam Organisatie voor Internationale Samenwerking (OIES) kreeg. Mede door het uiteenvallen van de Sovjetunie heeft de OIES niet gefunctioneerd.
De COMECON telde tot de hereniging van Duitsland in 1990 tien leden: de Sovjetunie, Polen, Hongarije, Bulgarije, Tsjechoslowakije, Roemenië, de Duitse Democratische Republiek (DDR), Mongolië, Vietnam en Cuba.