Een plan om financiële hulp te verlenen aan Europa na de Tweede Wereldoorlog.
De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken George C. Marshall kondigde in een redevoering op 5 juni 1947 een grootscheeps plan voor hulp aan het door de oorlog getroffen Europa aan. Het Marshall-plan was bedoeld om de Europese landen in staat te stellen de oorlogsschade te herstellen en de economie weer op orde te krijgen. Dat laatste was ook van betekenis voor de Amerikaanse export. De Amerikanen hoopten bovendien met de Marshall-hulp het gevaar van communistische revoluties in West Europa te kunnen bezweren.
De Verenigde Staten stelden als voorwaarde voor het verstrekken van de hulp, dat de Europese staten vooraf tot overeenstemming moesten komen over wat ze nodig hadden en welk aandeel zij zelf konden leveren. Daartoe werd in 1948 door de zestien landen die bij het Marshall-plan betrokken waren, de Organisatie voor Europese Samenwerking en Ontwikkeling (OEES) opgericht. De OEES verdeelde de hulp van bijna dertien miljard dollar over de lidstaten. De hulp bestond zowel uit giften als uit leningen tegen een lage rente.
Het Marshall-plan was ook voor het communistische Oost Europa bestemd. Toen de Verenigde Staten echter weigerden de hulp via de Verenigde Naties te laten verlopen, trokken de Sovjets zich uit de besprekingen terug. Stalin verbood daarop andere Oostbloklanden mee te doen. Daarmee verscherpte het Marshall-plan de Koude Oorlog.
Het Marshall-plan is economisch gezien een groot succes geworden. De West-Europese economieën kregen een forse stimulans en groeiden daardoor in een aanmerkelijk hoger tempo dan zonder de hulp het geval zou zijn geweest.