Politiek van onverzettelijkheid tegenover de tegenstander waarbij het risico van een nucleair conflict wordt genomen.
De term brinkmanship betekent letterlijk gaan tot het uiterste, het nemen van grote risico's; het Engelse woord brink betekent rand. De term brinkmanship werd vooral gebruikt voor de politiek die de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Foster Dulles in de jaren vijftig voorstond. Hij was van mening dat de expansie van de Sovjetunie alleen kon worden teruggedrongen door met een kernoorlog te dreigen.
Het brinkmanship sprak de Amerikanen in de hoogtijdagen van de Koude Oorlog sterk aan. Nadat de Cuba-crisis in 1962 bijna tot een rechtstreekse nucleaire confrontatie tussen de Verenigde Staten en de Sovjetunie had geleid, werd het brinkmanship omstreden. De Amerikaanse regeringen brachten deze politiek niet meer in de praktijk totdat de regering-Reagan in 1981 aantrad. President Reagan gaf zijn minister van Buitenlandse Zaken toestemming de Amerikaanse bewapening sterk op te voeren `om de Russen kapot te bewapenen'. Toen Reagan voor het begin van een persconferentie de grap maakte dat de Sovjets binnen enkele seconden een atoombom op hun dak zouden krijgen - hij had niet in de gaten dat zijn microfoon al open stond - bleek de Sovjetunie deze typische brinkmanshiphumor niet te kunnen waarderen. Reagan kreeg veel kritiek op zijn harde opstelling tegenover de Sovjetunie, maar het is een feit dat de Sovjets de wapenwedloop in de jaren tachtig niet konden bijhouden en uiteindelijk onder partijleider Michail Gorbatsjov tot grote concessies bereid waren.