Gepubliceerd op 29-06-2020

Spanje

betekenis & definitie

Constitutionele monarchie in Europa, in de twintigste eeuw afgeschaft maar vervolgens hersteld. De Spaanse dictator F.

Franco y Bahamonde (1892-1975) had in 1947 al besloten dat Spanje weer een monarchie moest zijn, nadat een revolutie in 1931 een einde aan die staatsvorm had gemaakt. Aan Franco’s besluit is pas invulling gegeven na zijn dood in 1975. Koning werd Juan Carlos I (1938) uit het Huis Bourbon, die door generaal Franco min of meer was opgeleid en voorbereid op het koningschap. Franco passeerde hiermee Juan Carlos’ vader, de te liberaal geachte Juan Graaf van Barcelona (1913-1993), zoon van de laatste koning Alfonso XIII (1886-1941). Veel Spanjaarden verwachtten dat Juan Carlos het autoritaire Franco-regime zou voortzetten, maar hij slaagde erin het land in rap tempo te veranderen. In de grondwet van 1978 werd vastgelegd dat Spanje een parlementaire monarchie is.

De koning dwong nationaal en internationaal grote bewondering af door zich in 1981 als opperbevelhebber van de strijdkrachten resoluut tegen een militaire straatsgreep te keren. Bij de opvolging gaan mannen voor vrouwen in Spanje. Felipe Prins van Asturië (1968) is de vermoedelijke troonopvolger.Het Iberisch schiereiland bestond in de Middeleeuwen uit verschillende koninkrijken, die vanaf de achtste eeuw te lijden hadden onder mosliminvasies. Onder Karel I (15001558), in Nederland bekend als Karel V, waren Nederland en Spanje onder één vorst verenigd. Daarnaast was Karel tot opvolger van zijn grootvader Maximiliaan als keizer van het Duitse Rijk gekozen. Karel V liet zich in de Nederlanden vertegenwoordigen door een landvoogd en in de diverse gewesten door stadhouders. Graaf Hendrik III van Nassau, zijn zoon René van Nassau Prins van Oranje en diens neef Willem van Oranje bekleedden dat ambt in Holland, Zeeland, Utrecht en Gelderland. Tegen het bewind van Filips II, de zoon van Karel V, kwamen de Nederlanden in 1568 in opstand, waarbij Willem van Oranje zich aan het hoofd van de opstandelingen stelde.

In 1648 moest Spanje de zelfstandigheid van de Noord-Nederlandse gewesten erkennen.

In 1700 overleed de laatste Habsburgse koning van Spanje, waarna Filips V, een kleinzoon van koning Lodewijk XIV van Frankrijk, uit het Huis Bourbon op de Spaanse troon kwam. De heerschappij van de Bourbons werd meermalen onderbroken tijdens de Napoleontische oorlogen en door staatsgrepen en een revolutie in de negentiende en twintigste eeuw. Een revolutie maakte in 1931 een voorlopig einde aan de monarchie.

Behalve de Bourbons was er ook nog een andere tak van de familie, de familie de Bourbon de Parme, die aanspraak maakte op de troon. Zij hadden de aanspraken overgenomen van de carlistische pretendenten, nazaten van prins Carlos, de broer van koning Ferdinand VII. De laatste wees in 1833 zijn driejarig dochtertje Isabella aan als zijn opvolgster. Dat was volgens Carlos (1788-1855) in strijd met de wet en hij nam de wapens op. De anti-modernistische, volgens velen zelfs reactionaire beweging, kreeg financiële steun van onder meer de Nederlandse koning Willem I. Ondanks een aantal bloedige oorlogen slaagden de carlisten er niet in aan de macht te komen.

Nadat in 1936 de dynastie van Don Carlos in mannelijke lijn was uitgestorven, werd bij testament de in Frankrijk wonende Xavier de Bourbon de Parme (1889-1977) aangewezen als regent-pretendent van de carlistische beweging. Op 5 mei 1957 installeerde Xavier zijn zoon Carlos Hugo als kroonprins-pretendent (‘Prins van Asturië’) van de carlistische beweging. Carlos Hugo trouwde op 29 april 1964 na een tumultueuze verlovingsperiode in Rome met prinses Irene der Nederlanden. De Nederlandse regering diende, onder meer omdat Carlos Hugo dynastieke en politieke aspiraties had, geen toestemmingswet in voor het huwelijk, zodat prinses Irene haar opvolgingsrecht verloor. Hoewel Franco ook Carlos Hugo hoop gaf op de Spaanse troon te kunnen komen, koos hij uiteindelijk voor Juan Carlos.

De persoonlijke verhoudingen tussen koningin Beatrix en koning Juan Carlos, die beiden in januari 1938 zijn geboren, hebben niet onder de kwestie-Irene geleden. Bij feestelijke gelegenheden en ook bij begrafenissen zijn de Nederlandse en Spaanse koninklijke families over en weer op het hoogste niveau vertegenwoordigd. Koning Juan Carlos bracht in 1980 een staatsbezoek aan Nederland, het laatste staatsbezoek tijdens de regering van koningin Juliana, waarbij hij onder andere een krans legde bij het grafmonument van Willem van Oranje in Delft. Juan Carlos I was na Filips II de eerste Koning van Spanje die voet op Nederlandse bodem zette. Koningin Beatrix en prins Claus brachten in 1985 een staatsbezoek aan Spanje, en koning Juan Carlos en koningin Sofia legden in 2001 een tegenbezoek af.

Zie ook carlisme.

< >