Gepubliceerd op 29-06-2020

koningsmantel

betekenis & definitie

Door de Koning bij zijn inhuldiging gedragen roodfluwelen mantel, omzoomd met hermelijn. Bij de inhuldiging als Soeverein Vorst in 1814 droeg Willem I volgens de beschrijving van een tijdgenoot ‘een langen purperen mantel, met hermelijn bezet, met een ronden van voren met juweelen lus opgeslagen hoed, met witte pluimen versierd op het hoofd’.

Voor zijn inhuldiging als Koning der Nederlanden werd in 1815 een nieuwe mantel vervaardigd, die geïnspireerd was op de traditionele dracht van de Hertogen van Brabant. Deze koningsmantel hebben zijn opvolgers allen bij hun inhuldiging gedragen, maar er is in de loop der tijd niet altijd zachtzinnig mee omgegaan. Koning Willem II voegde er in 1840 een hermelijnen schoudermantel aan toe en droeg hem vanaf de schouder afhangend op de rug, wat een zwierig resultaat opleverde. Koning Willem III volgde in 1849 dat voorbeeld. De drie koningen droegen bij hun inhuldiging onder de mantel een militair tenue. Voor de eerste regerende vorstin, koningin Wilhelmina, werden in 1898 enige aanpassingen gedaan, maar geen ingrijpende veranderingen aangebracht.

Zij droeg de mantel weer over de schouders. Letterlijk verknipt werd de mantel pas voor de inhuldiging van koningin Juliana in 1948 door de Zwitserse couturier Erwin Dolder. Hij gaf een ruime interpretatie aan zijn opdracht de oude koningsmantel te restaureren en maakte er een gedeeltelijk nieuwe creatie van. De klassieke materialen en versieringen bleven echter gehandhaafd: een roodfluwelen mantel met geborduurde gouden leeuwen en hermelijn. Voor de inhuldiging van koningin Beatrix in 1980 moest opnieuw een deel van het hermelijn, het traditionele bont bij vorstelijke gewaden, worden vervangen.

< >