Klein paleis in de Haagse binnenstad waar verschillende Oranjeprinsen hebben gewoond, thans zetel van de Raad van State. Het elegante gebouw, dat precies in de bocht van de Kneuterdijk ligt, werd in 1716 door Daniël Marot gebouwd voor J.H. graaf van Wassenaer-Obdam.
In 1816 kocht koning Willem I het paleis aan voor zijn zoon, de latere koning Willem II, die dat jaar in het huwelijk was getreden met de Russische grootvorstin Anna Paulowna. Onder leiding van architect Jan de Greef werd het barokke gebouw in empirestijl aangepast. Toegevoegd werden een balzaal, een eetzaal en een kapel. Na zijn troonsbestijging in 1840 bleef Willem II paleis Kneuterdijk verkiezen boven het Noordeinde. Hij gaf zich er over aan een van zijn hobby’s: het ontwerpen van gebouwen in neogotische stijl, ontleend aan de architectuur in Oxford, waar de vorst had gestudeerd. In 1842 liet hij in de tuin van het paleis Kneuterdijk de Gotische Zaal bouwen, die bestemd was voor zijn schilderijenverzameling.
Aan dit bouwwerk werd een galerijachtig bouwsel met torens en poorten gekoppeld, dat de tuinen van het paleis aan de zijde van het Noordeinde begrensde. Mede door de ondeskundige interventies van de koning tijdens de bouw traden er al snel verzakkingen en instortingen op. De galerij werd daarom in 1883 gesloopt. De Gotische Zaal met zijn bijzondere houten kap bleef behouden.Na de dood van koning Willem II in 1849 stond het paleis geruime tijd leeg. Vanaf 1858 woonde prins Willem, de oudste zoon van koning Willem III, er enige tijd. De prins overleed in 1879 in Parijs. Willem III verkocht het paleis en de gotische gebouwen in 1881 aan de gemeente Den Haag. Om te voorkomen dat de Gotische Zaal, net als de galerij, zou worden gesloopt, kocht groothertogin Sophie, een zuster van Willem III, dat gebouw vervolgens aan. Zij verkocht het door aan prins Alexander, de jongste zoon van de koning, die in onmin leefde met zijn vader.
Alexander kocht op zijn beurt in 1882 het hele paleis weer terug van de gemeente, als demonstratief blijk van piëteit jegens zijn jong gestorven broer Willem. Toen Alexander zelf ook stierf, in 1884, kwam het complex opnieuw in bezit van koning Willem III, die het naliet aan zijn dochter Wilhelmina. Vanaf 1930 kon de toen meerderjarig geworden prinses Juliana over het paleis beschikken, maar zij heeft er geen gebruik van gemaakt; wel was vanaf 1930 enige jaren haar secretariaat in het paleis gevestigd, alsmede kantoren van het Nationaal Crisis Comité. Koningin Wilhelmina verkocht het complex in 1937 aan de Algemene Friesche Levensverzekerings Mij., die het als kantoor verhuurde aan het Rijk. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was in het paleis de pers- en propaganda-afdeling van het Duitse Rijkscommissariaat gevestigd. Na 1945 heeft het Bijzonder Gerechtshof hier zijn zittingen gehouden; onder anderen Anton Mussert en Hanns Albin Rauter hebben in de voormalige balzaal van Willem II terechtgestaan.
Eind jaren zeventig werd het paleis betrokken bij een grootschalige verbouwing en vernieuwing van het hele blok tot aan de hoek met de Parkstraat, ten behoeve van de Raad van State. De werkzaamheden werden in 1982 afgerond. Paleis Kneuterdijk heeft ondanks de vele verbouwingen aan de buitenzijde zijn neoclassicistische uiterlijk, dat het kreeg rond 1816, behouden. Binnen is de monumentale witte balzaal nog aanwezig. In de volledig gerestaureerde Gotische Zaal, waar een historisch orgel aanwezig is, worden tegenwoordig concerten gegeven.