Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Wijnkoop

betekenis & definitie

Wijnkoop, David, Nederlands politicus, *11.3.1876 Amsterdam, +7.5.1941 Amsterdam. Wijnkoop werd bestuurslid van de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij.

Door zijn kritiek op Troelstra c.s. viel hij uit de toon en werd in 1909 op het Deventer Congres, samen met een groep geestverwante orthodoxe marxisten, geroyeerd. De geroyeerden richtten vervolgens de → Sociaal-Democratische Partij op, die in 1918 werd omgedoopt in de Communistische Partij Holland (→ Communistische Partij Nederland). Wijnkoop was lid van de Tweede Kamer (1918-1925 en 1929-1940), van de Amsterdamse gemeenteraad (1919-1940) en van de Provinciale Staten van Noord-Holland (1927-1940). Hij opereerde van 1925-1930 met een eigen groepering tegen zijn partij, die hem na de nodige zelfkritiek in 1930 weer terugnam. Bij de Duitse inval werd hij op last van de Nederlandse justitie in Hoorn geïnterneerd. Na enkele dagen werd hij vrijgelaten en leefde daarna tot zijn dood zeer teruggetrokken.

< >