Wereldoorlog, Tweede (1939 1945),
belgië. In tegenstelling tot wat in de Eerste Wereldoorlog gebeurde, viel Duitsland op 10 mei 1940 België aan zonder enig ultimatum of oorlogsverklaring.
Alleen werd in de morgen van de tiende mei aan Paul Henri Spaak, minister van Buitenlandse Zaken, een memorandum overhandigd, waarin verklaard werd dat Duitsland verplicht was tot de aanval over te gaan om de agressie van de geallieerden vóór te zijn. België bood onder leiding van koning Leopold III gedurende achttien dagen weerstand (→ Achttiendaagse Veldtocht). De capitulatie van de koning voor de Duitse overmacht leidde tot een breuk met de regering Pierlot, die via Frankrijk naar Engeland uitweek en Leopold verweet niet hetzelfde te hebben gedaan. In tegenstelling tot de Eerste Wereldoorlog werd het hele Belgische grondgebied door de Duitsers bezet. Het land kreeg een Duits militair bestuur. Generaal Alexander von → Falkenhausen werd Militair Befehlshaber en onder hem fungeerde de Militär Verwaltungschef Reeder. Het Belgisch burgerlijk bestuursapparaat bleef functioneren onder leiding van de hoogste ministeriële ambtenaren, de secretarissen generaal. De bezetting, die aanvankelijk draaglijk leek, woog geleidelijk zwaarder door het gebrek aan levensmiddelen, het opeisen van metalen, de verplichte arbeidsdienst, executies van gijzelaars en deportaties van tegenstanders en joden. In 1942 ontstonden de eerste georganiseerde verzetsgroepen (→ Weerstand). Na de geallieerde landing in Normandië op 6 juni 1944, die werd voorafgegaan en gevolgd door talrijke luchtaanvallen op Belgisch grondgebied, overschreden op 2 september 1944 de eerste geallieerde troepen de Belgische zuidgrens; op 3 september werd Brussel bevrijd en op 5 september viel de haven van Antwerpen onbeschadigd in geallieerde handen. Aan deze opmars nam de Belgische brigade Piron actief deel. Op 3 november was geheel België bevrijd, maar op 16 december begon het Ardennenoffensief, waardoor de steden Laroche, Houffalize en Stavelot in de provincie Luxemburg zwaar te lijden hadden. Het ontzet van Bastenaken op 26 december maakte een eind aan dit laatste Duitse offensief. Tot aan de definitieve wapenstilstand aan het Westfront, op 8 mei 1945, kregen vooral Antwerpen en Luik nog talrijke aanvallen van V1's en V2's te verduren, die nog talrijke slachtoffers maakten en grote materiële schade aanrichtten.
nederland<kke>. Nederland probeerde zoals in de Eerste Wereldoorlog zijn neutraliteit te bewaren, maar werd toch in de nacht van 9-10.5.1940 door het Duitse leger aangevallen. Ondanks de heftige tegenstand van het Nederlandse leger op sommige plaatsen was het verzet spoedig gebroken: de IJssel-, Maas-, Peel- en Grebbelinie bezweken, de Moerdijkbrug viel in Duitse handen en hart van Rotterdam werd bij een luchtaanval verwoest. Nadat het centrum van Rotterdam op 14 mei door een luchtaanval was verwoest, capituleerde het Nederlandse leger. De koninklijke familie en de regering waren inmiddels naar Engeland uitgeweken.
Nederland werd onder het bestuur van rijkscommissaris → Seyss Inquart gebracht. De → Nationaal-Socialistische Beweging van Anton → Mussert kreeg grote invloed, maar kwam niet aan de regering.
De Duitsers legden de pers, radio, vakbeweging en politieke partijen aan banden; er werden concentratiekampen ingesteld (onder andere in Vught, Amersfoort en Ommen); er kwam een streng regime, dat doodvonnissen wegens sabotage en dergelijke voltrok; het economisch leven werd gaandeweg ontwricht door de Duitse roof. Na de landing van de geallieerden in Normandië op 6 juni 1944 leek een snelle bevrijding van Nederland ophanden. Toen de geallieerde legers de Nederlandse grens naderden leidde dit tot paniek onder Duitsers en collaborateurs (→ Dolle Dinsdag, 5.9.1944). Doordat de geallieerden de slag om → Arnhem verloren, konden in september en oktober 1944 alleen de zuidelijke provincies worden bevrijd. Ten noorden van de grote rivieren brak op 18.9.1944 de → spoorwegstaking uit. Als reactie hierop werd de voedselaanvoer naar het westen van het land tijdelijk stilgelegd en verminderden de Duitsers de rantsoenen. Er ontstond een hongersnood die in de westelijke provincies ongeveer twintigduizend doden eiste. De zuidelijke provincies hadden minder te lijden van voedseltekorten, maar stonden wel bloot aan verwoestingen die samenhingen met hun positie als frontgebied. De ellende werd vermeerderd door Duitse razzia's om aan werkkrachten te komen, vorderingen, lancering van de V1's en V2's en vergeldingsmaatregelen. Berucht is de uitmoording van Putten op de Veluwe wegens een in de nabijheid gepleegde aanslag op een Duits officier. Op 5.5.1945 werd uiteindelijk de capitulatie van de Duitse legers getekend in hotel De Wereld in Wageningen. Kort tevoren hadden de Duitsers voor het eerst toegestemd in voedseldroppings in het westen van het land.
Van het aanvankelijk ingestelde → Militair Gezag beleefde Nederland weinig voldoening. Het regeringsbeleid van de Nederlandse regering in Londen tot de opening van de voorlopige Staten-Generaal op 20.11.1945 werd onderwerp van een parlementaire-enquêtecommissie.
Nederland was een arm land geworden: tijdens de hongerwinter hadden de Duitsers hun plundering voltooid (roof van machinerieën, spoorwegmaterieel en dergelijke); wat niet meegenomen kon worden hadden ze vernield (havenwerken, Wieringermeerpolder). De oorlog betekende voor Nederland niet alleen grote economische schade, maar ook de dood van meer dan tweehonderdduizend Nederlanders; onder hen waren 104 000 joden, die naar vernietigingskampen waren afgevoerd.