Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Trechterbekercultuur

betekenis & definitie

Trechterbekercultuur, samenvattende archeologische benaming voor een aantal neolithische cultuurgroepen, die als gemeenschappelijk aardewerktype een pot met een bolle buik en een trechtervormige hals kenden.

Het tijdstip van ontstaan (circa 4000 v.Chr.) en de oorsprong (Midden-Polen) zijn onduidelijk. Het verspreidingsgebied strekt zich uit over de Noordeuropese Laagvlakte van Nederland tot de Noordwest-Oekraïne; in noordelijke richting tot Denemarken en Zuid-Zweden en zuidwaarts tot het Lippegebied, het Saale-bekken, Bohemen, Moravië en het noordelijk deel van Oostenrijk. Nederland behoort samen met Noordwest-Duitsland (het gebied ten westen van de Eems) tot de zogenoemde Westgroep (circa 3400-2800 v.Chr.). Een aantal vondsten bij Schokland in de Noordoostpolder duidt op een eerder ontstaan op basis van de → Swifterbantcultuur (circa 3700-3400 v.Chr.) van de Trechterbekercultuur in Nederland. Het verspreidingsgebied in Nederland omvat voornamelijk de pleistocene dekzanden van Noord-, Oost- en Midden-Nederland. De bekendste overblijfselen zijn de → hunebedden, die als collectieve graven dienden. Daarnaast waren er individuele bijzettingen in vlakgraven. Uit de late Trechterbekercultuur (ongeveer 3000-2800 v.Chr.) zijn verscheidene crematiegraven bekend. De Trechterbekercultuur deed aan akkerbouw (de verbouw van diverse tarwesoorten en naakte gerst) en kende veeteelt. Bovendien speelden jacht, visvangst en vermoedelijk ook het verzamelen van voedsel een zekere economische rol.

< >