Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Rijnsburger Collegianten

betekenis & definitie

Rijnsburger Collegianten, calvinistische sekte in de Noordnederlandse Republiek. Zij ontstond tijdens de vervolging van → remonstranten uit de Rijnsburgse Vergadering, die in 1622 door de gebroeders Van der Codde in Warmond gesticht was, en uit de omstreeks 1640 begonnen collegiantenbeweging van Adam Boreel en Daniël de Breen (respectievelijk onder Engelse en Duitse invloed).

De Rijnsburger Collegianten waren verwant met de remonstranten, maar onderscheidden zich door verwerping van het leraarsambt, vrijheid van profeteren en doop van volwassenen door onderdompeling. Zij zochten onderling stichting door het vrije woord in hun maandelijkse samenkomsten of collegies (vanwaar hun naam). De beweging verplaatste zich naar Rijnsburg, in de loop van de 17e eeuw het centrum van dergelijke kringen, die ook in Leiden, in Rotterdam, in Amsterdam en in enkele andere plaatsen in Noord-Holland, Friesland en Groningen ontstonden. Tot de Rijnsburger Collegianten behoorden onder anderen Coenraad van → Beuningen en de geschiedschrijver Jan Wagenaar. In later jaren werden vele colleges centra van (gematigde) religieuze verlichting. Ook het spinozisme vond veel ingang onder de collegianten, wat verklaard wordt uit de persoonlijke contacten die de filosoof → Spinoza met deze Rijnsburger Collegianten zocht. In de 18e eeuw verdwenen de kringen langzamerhand.

< >