Milde gift, belasting in 1747, geheven na de verheffing van Willem IV, om de financiële situatie van de Noordnederlandse Republiek te verbeteren. Zij bedroeg twee procent van de vermogens boven tweeduizend gulden en één procent van vermogens van duizend tot tweeduizend gulden.
Voor vermogens beneden de duizend gulden was de opbrengst vrijwillig. Het was dus een vermogensbelasting en wel volgens eigen aangifte. Het salaris van professoren, predikanten en krijgslieden was ervan vrijgesteld. De opbrengst is begroot op circa vijftig miljoen gulden.