Mercantilisme, streven van regeringen, vooral in de 17e en in de 18e eeuw, om de hoeveelheid edelmetaal in eigen land te vergroten. Men meende dat hierdoor de welvaart zou toenemen.
Het uitgangspunt was dat er een vaste hoeveelheid handel in de wereld was. De handel van een land kon daarom alleen uitbreiden als andere landen minder gingen handelen. Om het mercantilisme door te kunnen voeren streefde men naar een handelsoverschot: de invoer werd beperkt door het heffen van invoerrechten, terwijl de uitvoer werd bevorderd met premies; feitelijk een protectionistische politiek. De koloniën werden gebruikt als leveranciers van grondstoffen en als afzetgebieden voor industrieprodukten, waarbij andere landen van deze handel werden uitgesloten. Het protectionisme was voor de Noordnederlandse Republiek ongunstig, omdat zij het moest hebben van de vrije handel. Bovendien ontbeerde zij het sterke centrale gezag dat nodig was de mercantilistische politiek door te voeren. Haar koloniale politiek was echter wel zuiver mercantilistisch.