Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Horigheid

betekenis & definitie

Horigheid, de afhankelijkheidsband van halfvrijen met hun heer. De horigen waren persoonlijk vrij, maar gebonden aan de grond die ze moesten bewerken.

Zij mochten de → heerlijkheid niet verlaten en niet buiten het grondgebied huwen zonder toestemming van de heer. In ruil daarvoor kreeg de horige bescherming van zijn heer en was hij verzekerd van een bestaan. Horige werd men door geboorte, maar het was ook mogelijk er zelf voor te kiezen en vrijwillig in horigheid te treden. In België, waar de horigheid reeds in de 13e eeuw zeldzaam was geworden, werd ze in 1794 helemaal opgeheven; in Nederland in 1795, ook daar had de horigheid in de meeste gewesten echter al lang opgehouden te bestaan.

< >