Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Donker

betekenis & definitie

Donker, Leendert Antonie, Nederlands politicus, *7.9.1899 Almkerk, +3.2.1956 Rotterdam.

Donker studeerde rechten in Amsterdam; hij werd daar onder invloed van professor Bonger lid van de sdap. In 1924 vestigde hij zich als advocaat in Rotterdam. In 1927 werd hij lid van de Rotterdamse gemeenteraad; in 1931 lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland en in 1935 lid van de Tweede Kamer. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zat hij anderhalf jaar als gijzelaar gevangen; in 1944 ontsnapte hij naar het bevrijde zuiden. Na de bevrijding werd Donker lid van het → Noodparlement; daarna zat hij tot 1952 voor de PvdA in de Tweede Kamer. In 1952 probeerde hij tevergeefs een kabinet te formeren; hij werd in 1956 wel minister van Justitie in het derde kabinet-Drees. In 1948 was Donker de eerste voorzitter van de parlementaire → enqûetecommissie inzake het regeringsbeleid tijdens de Tweede Wereldoorlog. Groot was zijn bijdrage aan het nieuwe Burgerlijk Wetboek, hoewel hij voor de voltooiing overleed; eerder was het project vertraagd door de dood van professor E.M. → Meijers (1954).

< >