Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Bergh

betekenis & definitie

Bergh, voormalige bannerij, waartoe onder andere 's-Heerenberg behoorde.

De heren van Bergh waren → baanderheer; ze verwierven in 1486 de graventitel en waren vertegenwoordigd in de → standenvergadering van het hertogdom Gelre. In 1795 werden de heerlijke rechten afgeschaft en werd Bergh bij Gelderland gevoegd, maar na de Franse overheersing werd de → heerlijkheid hersteld. In 1912 verkocht Willem August van Hohenzollern Bergh aan J.H. van Heek te Enschede. Een belangrijke vertegenwoordiger van dit geslacht is:

Frederik, graaf van den Bergh, (*18.8.1559, +3.9.1618); zoon van Willem IV van den Bergh. Hij koos in 1583 de zijde van de Spanjaarden in de → Tachtigjarige Oorlog. In 1595 werd hij door de Spaanse regering benoemd tot stadhouder van Friesland, Groningen, Overijssel en Lingen; in 1598 werd hij verheven tot graaf. Hij slaagde erin Maurits te dwingen het beleg van 's-Hertogenbosch op te breken (1601).

< >