(geb. 1933) Duits schrijver en journalist, was redacteur van o.a. de 'Deutsche Zeitung' en 'Der Monat', tevens werkzaam bij een uitgeverij. Hij schrijft deels treurig, deels naïefclowneske poëzie, o.a. gebundeld in Poeme und songs 1953, Unter den Brunnen 1958, Spielgeist, Spiegelgeist 1962, Anreden 1977 en Vorwarnung 1983.
Zijn romans handelen over het menszijn in deze tijd; vaak is er sprake van een experiment met herinnering en tijd. Hiertoe behoren lm schein der Kometen 1959, Niembsch oder der Stilstand 1964, Das Familienfest 1969, Eine Frau 1974, Flölderlin 1976, Hubert oder Die Rückkehr nach Casablanca 1978 (Hubert of de terugkeer naar Casablanca), Die dreifache Maria 1982 en Das Windrad 1983, dat als thema de actuele problematiek heeft: milieubederf, alternatieve levensvormen en de politionele macht als handhaver van een tot ondergang leidend maatschappeljik systeem. Nachgetragene Liebe 1980 (Nagelaten liefde) is een autobiografische werk; Und hóren von einander 1984 bevat lezingen. H. schrijft tevens essays, toneelstukken en kinderboeken. In de laatste vertellen kinderen in hun typisch taalgebruik over alledaagse dingen. Enkele ervan zijn: Das war der Hirbei 1973 (En dat was Jebel), Ben Hebt Anna 1979 (Ben gaat met Anna), Sophie macht Geschichten 1980 en Theo haut ab 1981 (Theo smeert 'm).