(geb. 1907) Frans schrijver en dichter, was aanvankelijk beroepsmilitair. Tijdens WO II was hij piloot bij de RAF, in de jaren daarna vloog hij in IndoChina.
In 1953 nam hij vanwege zijn afkeer van het militaire bedrijf ontslag uit het leger. R. debuteerde in 1942 met de dichtbundel Trois prières pour des pilotes en schreef in hetzelfde jaar de roman Ciel et terre. Bekendheid kreeg hij echter met La vallée heureuse 1946, dat de ervaringen weergeeft van een piloot die bombardementsvluchten uitvoert, een onderwerp dat terugkeert in Le navigateur 1954 (De navigator). Zijn pamflet La guerre d'A/gérie 1960 (Weerzien met Algerije) wekte beroering door de afwijzing van het kolonialisme. Karakteristiek voor zijn oeuvre zijn het ontbreken van heroïek en de thema's de zinloosheid van oorlog en het belang van kameraadschap en liefde. Overig werk: romans o.a. Les belles croisades 1959, La bataille de Dien-BienPhu 1963 (Dien Bien Phoe), La mort de Mao 1969, Le tonnerre et les anges 1975, Pour Ie lieutenant Kart 1977, Pour un chien 1979, La saison des Za 1981, Étranger pour mes frères 1982 en One affaire d'honneur 1983; toneelstukken o.a. Beau sang 1952 (Met onbesmeurd blazoen) en Les cyclones 1953 (Cycloon III antwoordt niet); essays en nog een aantal dichtbundels.
