(Dumas père, 1802-1870) Frans toneel- en romanschrijver. Hij ontwikkelde zich hoofdzakelijk autodidactisch en begon als schrijver van historisch-romantische toneelstukken als Henri III et sa cour 1829 en La tour de Nesle 1832 (De toren van Nesle).
Hierdoor steeg hij in aanzien en werd hij bibliothecaris van de hertog. Hij schreef vervolgens een aantal romans die lijden aan een groot gebrek aan karaktertekening, maar zeer meeslepend zijn, zodat ze de onwaarschijnlijkheid van de gebeurtenissen doen vergeten. Enkele ervan zijn Les trois mousquetaires 1844 (De drie musketiers; 8 dln.), met de twee vervolgen Vingt ans après 1845 (Twintig jaar later; 10 dln.) en Le vicomte de Bragelonne 1847 (De burggraaf van Bragelonne), en Le comte de Monte Cristo 1845 (De graaf van Monte Cristo). Hij publiceerde ook een aantal reisverhalen en in 22 delen zijn onderhoudende, maar tevens onbetrouwbare Mémoires 1852-'54. In 1852 moest D. vanwege zijn hoge schulden naar België vluchten. Terug in Frankrijk was hij nog enige tijd theaterdirecteur, maar zijn hoogtepunt als schrijver was nu voorgoed voorbij.