de patiënt staat 4-5 m van de therapeut af en keert deze de rug toe. Begin met sproeiregen, langzaam van de voeten tot de knieholte opstijgend.
Dan met volle straal rechterbeen langs de kuitspieren aan de buitenkant omhoog tot bovenaan de knieholte en vandaar langs de binnenkant van het onderbeen tot de hiel weer omlaag. Linkerbeen zelfde als rechts; eenmaal herhalen. Beide onderbenen „afranselen” door de waterstraal over de besproeide delen snel op en neer te bewegen. Patiënt keert zich om. Bij de voet beginnen, opzij van de kuit tot aan de knieschijf omhoog, 2-3 maal een kring om de knieschijf, langs de binnenkant terug naar het uitgangspunt. Daarbij het scheenbeen niet met de volle straal raken, maar bij het omlaag gaan de straal door druk met de vingers afzwakken.
Linker onderbeen op dezelfde manier behandelen. Begieting en „afranselen” herhalen. Patiënt draait kwart slag, keert de rechterzijde naar de therapeut en staat in loophouding. De buitenkant van het rechterbeen met de volle straal bewerken, de binnenkant van het linkerbeen met afgezwakte straal, daarna „ranselen”. De andere zijde wordt op dezelfde manier behandeld. Tot slot worden de voetzolen om beurten met krachtige straal bewerkt. Eindigen met sproeiregen, terwijl de patiënt langzaam ronddraait.
