is het opnemen van zuurstof bij het inademen en afgeven van koolzuurgas bij het uitademen. Dit gebeurt in de longen (uitwendige ademhaling) en in de cellen binnen in het lichaam (inwendige ademhaling).
Het bloed is alleen transportorgaan. De behoefte aan zuurstof en het ontstaan van koolzuur zijn afgestemd op de behoeften van het omzettingsproces in rust en hetzelfde proces gedurende activiteiten. Deze beide omzettingen kan men berekenen wanneer men opname en afgave meet.