eigenmachtig, op eigen gezag. Vroeger hadden de koopman (bijv. een bakker) en zijn klant ieder een stok, die aan elkander gelijk waren (soms elk de helft van eenzelfden stok).
Wilde de klant op crediet een brood koopen, dan werden de beide stokken tegen elkander gelegd en de verkooper maakte met één snede op beide stokken een inkerving; bij de volgende inkoopen ging het evenzoo, zoodat bakker en klant een zelfde aantal kerven met volkomen overeenkomstige tusschenruimten hadden Zoo was de klant tegen bedrog gevrijwaard, want maakte de bakker in ’t geheim een kerf op zijn stok, dan kon de kooper dit bedrog dadelijk ontdekken. Wat dus de verkooper op zijn eigen houtje deed (zonder dus den anderen er in te kennen), was niet geldig.
