iemand met een kleinigheid of halve toezegging tevreden stellen, om maar van hem af te komen. Men denke aan iemand, die ons op het water eveneens met een roeibootje vergezelt, maar dien men liever kwijt is en dien men daarom met een mooi praatje in ’t riet stuurt, waar hij natuurlijk vast blijft zitten.
Kluitje zal dan beteekenen: grapje, aardigheidje, een snugger bedacht voorwendsel. Een kluit was nl. vroeger een klucht, kort blijspel, grap.