Gepubliceerd op 18-08-2020

Den gek scheren met iemand

betekenis & definitie

In het Middelnederlandsch had men twee werkw. scheren; Jt eene bet. snijden (vergel. schaar, en de baard scheren); het andere bet. regelen, schikken, afdeelen: bijv. de ketting op het weeftouw scheren (schering en inslag); hieraan herinnert: zijn beschoren lot: zijn afgedeeld, toegedeeld, beschikt lot. Ook bet. scheren (met uitbreiding van genoemde beteekenis): iemand zijn tooneelrol toededen, en verder: die rol vervullen; den edelman scheren was dus: voor edelman spelen; zoo had men ook: den baas scheren, den haan scheren, den zot scheren, enz.

Den gek scheren was dus: voor gek spelen, en met iemand den gek scheren: met iemand dwaas doen, hem bespotten enz. — Onder invloed van de gelijkbeteekenende uitdr. den draak met iemand steken, zegt men ook: den gek met iemand steken.

< >