Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Pūbesco

betekenis & definitie

bŭi (3);

1. manbaar -, jongeling worden, de mannelijke leeftijd bereiken, en overdr. = opgroeien, rijpen, quae terra gignit, maturata pubescunt, Cic.
2. in ’t bijz., de baardharen enz. krijgen, behaard worden; overdr., in ’t alg., (met iets) bekleed worden, zich bekleden, prata pubescunt flore, Ov.

< >