struxi, structum (3);
1. ergens voorbouwen. | overdr., iets als ter beschutting voor zich opbouwen
fraus fidem sibi praestruit, verschaft zich van te voren geloofwaardigheid, Liv. ; vooraf toebereiden, voorbereiden, cum praestructum consulto esset, daar het te voren zo opgezet was, Suet.
2. (poët.) van voren versperren, sluiten, verstoppen.