fraudis, f.
1. eig., bedrog, benadeling, valsheid, fraudem facere senatus consulto, ontduiken, Cic.; in ’t bijz., zelfbedrog, dwaling. | meton., bedrieger; schade, nadeel.
2. overdr., vergrijp, misdaad.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: