Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Partŭrĭo

betekenis & definitie

īvi en ĭi (4);

1. in barensnood zijn. | fig., zwanger gaan van, voornemens zijn, periculum, Cic., minas, Ov.; bekommerd zijn, si tamquam parturiat unus pro pluribus, Cic.
2. praegn., baren. | vand. fig. (poët.), fetus, dreigen voort te brengen, Hor., Notus parturit imbres, Hor., arbor parturit, bot uit, Verg., parturit ager, begint te groenen, vruchten te dragen, Verg.

< >