Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Mĭco

betekenis & definitie

cŭi (1);

1. trillen, sidderen, spartelen, kloppen; micare (sc. digitis), de vingers snel uitsteken en anderen hun getal laten raden, Cic., vand. spreekw. van een eerlijk mens: dignus est, quicum in tenebris mices, Cic.
2. praegn., fonkelen, stralen, flikkeren, blinken, schitteren.

< >