Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Iŭventūs

betekenis & definitie

ūtis, f. jeugd, jeugdige leeftijd, jongelingsjaren (van ongeveer 20 tot 40 jaar). | meton., jeugd, jongelingen, (van soldaten) jonge manschap, voor de krijgsdienst geschikte personen; vand. princeps iuventutis, ten tijde der republiek de op de censor-lijst de eerst genoemde ridder, Cic., ten tijde der keizers de zoon van de keizer, de prins, Tac.

< >