Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Insĕro

betekenis & definitie

I. sēvi, sĭtum (3);

1. inenten, enten, alqd, Verg., Quint., alqd alqā re, Verg.
2. overdr., inlijven, -schuiven, in Calatinos Atilios, Cic., insitus et adoptivus, Tac. | inplanten; p a r t., insitus, ingeplant, aangeboren, eigen, absol., Cic., c. d a t., Cic., m. in c. a b l., Cic. | verenigen, animos corporibus, Cic.

II. sĕrŭi, sertum (3);

1. invoegen, -steken, -pakken, -brengen, trecentos (in het schip), Hor., gemmas soleis, Curt., collum in laqueum, Cic., vand. poët., oculos in alcs pectora, de blik laten dringen, Ov., se turbae, zich begeven in enz., Ov.
2. overdr., inbrengen, -voegen, -mengen, privatam publicae rei impensam, overdragen op enz., Liv., nomen famae, beroemd maken, Tac. | (onder iets) scharen, inlijven, alqm vatibus, Hor., stellis, onder de sterren verplaatsen (= onsterfelijkheid verlenen), Hor.

< >