ōnis, f. het binnen-, invoeren
1. eig., het laten optreden (in de arena). | het binnenleiden (van water), inductiones aquarum, waterleidingen, Cic.
2. overdr., animi, genegenheid, neiging; vast (beslist) besluit. | personarum ficta inductio, de verdichte invoering van personen, persoonsverbeelding; erroris inductio, het verleiden tot dwaling, het op een dwaalspoor brengen, Cic.; bewijsvoering door aanvoering van gelijke voorbeelden en gevallen, inductie.