Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Expĕdītus

betekenis & definitie

p. adi.

1. onbelemmerd, vand. = zonder bagage, vrij, licht, licht gekleed; subst. expeditus, een licht uitgeruste voetganger, Caes., expediti, niet met bagage beladenen, Liv., Curt. | (van plaatsen) zonder hindernissen, gebaand, gemakkelijk. | door geen moeilijkheden opgehouden, snel, iter (reis), Cic.; vand. in expedito esse, zonder moeilijkheden, zeer gemakkelijk zijn, Curt. | niet (door bezigheden) opgehouden, ongehinderd, niet gebonden. | gereed, bereid, klaar, ook ad alqd, Cic.; (van soldaten) strijd-, slagvaardig; (van schepen) zeilree, zeewaardig, of = strijdvaardig, gereed; vand. promptum hoc et in expedito positum, dit altijd klaar en gereed zijn, Quint., copias in expedito habere ad etc., gereed houden tot enz., Liv.
2. in orde gebracht, negotia, Cic., pecunia, dadelijk ten dienste staande, gereed, Cic. | afgedaan, uitgemaakt, beslist, Victoria, Caes., senatus consultum, Cic.

< >