Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Excĭĕo

betekenis & definitie

cīvi, cĭtum (2) en (gewl.) excīo (4);

1. eig., op-, wegdrijven of -jagen, vand. ook = (ergens vandaan) doen komen, Evander concursu pastorum excitus, Liv. | in ’t bijz., (ergens uit) te voorschijn roepen, oproepen, roepen, ontbieden; (voor het gerecht) dagvaarden; (een menigte) op-, bijeenroepen, roepen, ontbieden.
2. overdr., (iemd tot iets) opwekken, aanzetten, prikkelen; m. en z. somno of e (ex) somno, wekken, Sall., Liv., pass. = ontwaken, Liv.; (iemd) in hartstochtelijke beweging brengen, opjagen, verschrikken. | (van zaken) te voorschijn lokken, verwekken, ontlokken, alci lacrimas, Tac., molem, de golven tot bergen opjagen, Verg., in ’t bijz. = (een toestand) veroorzaken, verwekken; doen schudden.

< >