I. (1);
1. (uiterlijk) woest maken, laten verwilderen.
2. (innerlijk) woest -, woedend maken (in het pass., woedend worden), verbitteren, tergen, (van karakter) doen verwilderen.
II. effĕro (ecfĕro), extŭli, ēlātum, efferre
1. ergens uit-, naar buiten dragen of - brengen, ergens heen -, wegdragen of -brengen
a. in ’t alg., eig., alqm ex acie of de templo, Nep.; ten grave dragen, begraven, alqm, Cic., ook fig., rem publicam, Liv.; signa, met de veldtekenen uitrukken, Liv., en zo arma extra fines, met de wapens in de hand de grenzen overschrijden, Liv.; voortbrengen, dragen, fruges, Cic., cum decumo, tienvoudig, Cic., (door woorden) uitspreken, -drukken, aanduiden. | overdr., aan de dag leggen, tonen, openbaren, animi motus, Hor.; se efferre, zich tonen, volo enim se efferat in adolescente fecunditas, Cic.; wegbrengen, -nemen, ter zijde zetten, uit de weg ruimen, malum patiendo, Cic. poët.; boeken, optekenen, in album, Cic., bekend maken, openbaren (vooral wat geheim moest blijven).
b. (met het begrip van geweld) voortvoeren, -rukken, -slepen, eig., Furium longius extulit cursus, reed te ver, Liv. | overdr., (van hartstochten) meeslepen, drijven.
2.
a. eig., omhoog-, op-, verheffen, brachia, Liv., pulvis elatus, het opstijgende stof, Liv., se efferre, steigeren (van paarden), Quint.
b. overdr., verheffen, alqm ad summum imperium, Cic., alqm pecunia et honore, belonen, Sall., ook = (in rede of geschrift) verheffen, prijzen; zich doen verheffen, overmoedig maken, animum alcs, Liv., vooral efferri, of se efferre, zich verheffen, overmoedig -, trots op iets zijn, ook alqa re, Caes., Sall., dikwijls het part. elatus alqa re, overmoedig door, trots op, Caes., Nep.