(en in proza gewl.) Cy̆prŭs, i, f. eiland aan het Oostelijk uiteinde der Middellandse Zee, hoofdzetel der verering van Aphrodite of Venus, tegenw. Kebris.
Daarv. Cy̆prĭus, Cyprisch, vooral Cy̆prĭum aes of absol. Cy̆prĭum, in later Latijn cŭprum, = koper, en zo Cy̆prĭus ook = koperen; subst., Cy̆prĭa, ae, f., de Cyprische, bijnaam van Venus, plur., Cy̆prĭi, ōrum, m., de Cypriërs; Cy̆prĭăcus, Cyprisch.
