ārum, f. oude Griekse kolonie in Campanië aan de zeekust, in de nabijheid van Baiae, bloeiend door handel en nijverheid (linnen, aardewerk).
Daarv. Cūmaeus (Cȳmaeus), Cymaeisch, urbs, Cumae, Verg., Sibylla, Verg., Ov., virgo, van de Sibylle, Ov., carmen, der Sibylle, Verg., Cumaeos in annos vivant, zeer lang (als de Sibylle), Ov.